Initiatie is het proces dat toegewijden vervult met transcendentale kennis, hen bevrijdt van zondige reacties en hen zegent met mantra's die hen dichter bij hun spiritueel leraar en Krishna brengen. Initiatie is niet zomaar een eenmalige ceremoniële handeling; het is eigenlijk slechts het begin van een proces. Daarom gebruikt Srila Prabhupada de term 'initiatieproces'. In zijn betekenis van Caitanya Caritamrta (Madhya 24.256) schrijft hij: "Dit is het initiatieproces. De leerling moet zweren dat hij geen zondige activiteiten meer zal begaan – namelijk ongeoorloofde seks, vlees eten, gokken en dronkenschap. Hij belooft de opdracht van de spiritueel meester uit te voeren. Vervolgens zorgt de spiritueel meester voor hem en verheft hem tot spirituele emancipatie."
Het initiatieproces begint ruim vóór de formele ceremonie. Voordat aspirant-discipelen hun geloften afleggen, dienen ze standvastigheid te tonen in ten minste de uiterlijke daden van devotie. Hiervoor bevelen de geschriften een testperiode aan. Gedurende die tijd deelt de spiritueel meester sambandha-jnana, oftewel de kennis van de relatie met de Allerhoogste Heer, met de aspirant-discipel. Hij zorgt er ook voor dat alle aspiranten deze kennis met het juiste geloof hebben omarmd. Discipelen zonder een helder begrip van devotionele principes, of met slechts een oppervlakkig begrip van transcendentale kennis, kunnen zich niet bevrijden van ongewenste gewoonten en aanstootgevende chants, en kunnen zich bijgevolg niet staande houden in devotionele beoefening.
In onderstaande documenten staat de initiatieprocedure beschreven.